gr6ich
 
(Advertentie)
(Advertentie)

Dank U wel Voor de sterren en de maanDank U wel Voor het groeien van het graanDank U wel Voor de dieren in de weiDank U wel Dat U steeds weer zorgt voor mij

 

Dank U wel Voor de bloemen in het grasDank U wel Voor de vissen in de plasDank U wel Voor de bossen en de heiDank U wel Dat u steeds weer zorgt voor mij

 

Dank U wel Voor de wolken en de windDank U wel Voor elk mens voor ieder kindDank U wel Want U bent zo heel dichtbijDank U wel Dat U steeds weer zorgt voor mij

Welzalig de man, die niet wandeltIn de raad der goddelozenDie niet staat op de weg der zondaarsNoch zit in de kring der spottersMaar aan des Heren wetZijn welgevallen heeftEn diens wet overpeinstBij dag en bij nacht

Want hij is als een boomGeplant aan waterstromenDie zijn vrucht geeft op tijdWelks loof niet verwelkt, alles gelukt

De Heer is mijn Herder! 'k Heb al wat mij lust
Hij zal mij geleiden naar grazige weiden.
Hij voert mij al zachtkens aan waat'ren der rust.

De Heer is mijn Herder! Hij waakt voor mijn ziel.
Hij brengt mij op wegen van goedheid en zegen.
Hij schraagt m' als ik wankel.
Hij draagt m' als ik viel.

(Advertentie)

Schep in mij, God, een hart dat leeft in 't licht,

geef mij een vaste geest, die diep van binnen

zonder onzekerheid U blijft beminnen,

verwerp mij niet van voor uw aangezicht.

Ontneem mij niet uw heilge Geest, o God,

laat in uw heil mijn hart zich nu verblijden,

en richt geheel mijn wil op uw gebod,

dan zal ik zondaars op uw wegen leiden.

Geef leven aan mijn ziel, wees Gij mijn lied,

geef dat ik eeuwig U mag toebehoren.

Onthoud mij uw getuigenissen niet.

Ik was een schaap en had de weg verloren.

Zoek, HEER, uw knecht. Ik hoor wat Gij gebiedt.

Gij hebt mij immers tot uw dienst verkoren.

De steen, die door de tempelbouwers
verachtlijk was een plaats ontzegd,
werd tot verbazing der beschouwers
ten hoeksteen door God zelf gelegd.
Dit werk is door Gods alvermogen,
door 's HEREN hand alleen geschied.
Het is een wonder in onz' ogen.
Wij zien het, maar doorgronden 't niet.

Het is geen offervuur wat U behaagt,
Gij wilt, Heer, dat ik naar U hoor
en zelf ontsluit Gij mij het oor:
Gij hebt alleen gehoorzaamheid gevraagd.
Mijn God, ik draag uw wetten,
om op uw wil te letten,
gedurig bij mij om.
Het boek schrijft over mij.
Gij hoorde hoe ik zei:
O Heere, zie, ik kom 

(Advertentie)

Psalm 24 vers 4

Gij poorten, heft uw hoofd omhoog,

aloude deur, maak wijd uw boog,

laat uw verheven koning binnen.

Wie is die vorst zo groot in eer,

die sterke held ? Het is de Heer,

die alle macht kan overwinnen.

Aanschouw ik 's nachts het kunstwerk van uw handen,
de maan, de duizend sterren die daar branden,
wat is de mens, dat Gij aan hem gedenkt,
het mensenkind, dat Gij hem aandacht schenkt?

De naam des Heren zij geprezen!

Hij, die getrouw is en nabij,

heeft mijn gebed niet afgewezen.

De Heer is goed geweest voor mij.

Behoed mij, Heer, hoor naar mijn klagen!
De vijand trekt mij tegemoet.
Al wat er woelt en onrecht doet
is tegen mij, legt mij zijn lagen.
Doe redding dagen!

(Advertentie)

Ik roep tot God, de heerser van 't heelal,
de Here, die 't voor mij voleinden zal;
Hij zal zijn redding zenden, mij bevrijden
van allen die bedacht zijn op mijn val.
Zijn waarheid en zijn trouw staan mij terzijde.

Mijn ziel, hoe zijt gij zo verslagen,
mijn hart, wat kwelt gij u zozeer?
Vertrouw op 's Heren welbehagen.
Hij doet weldra de morgen dagen.
Ja, ik zal zingen tot zijn eer:
mijn redder is de Heer.

Psalm 42 vers 3

O mijn ziel, zozeer verslagen,
waarom bent u zo ontrust?
Hoop op God, uw heil zal dagen,
vind weer in zijn lof uw lust.
Ook al treft u smaad en spot,
uw verlosser is uw God.
Hoop op Hem en zie naar boven,
want ik zal mijn God nog loven.

1. Ik loof de Heer altijd.

  Steeds zingt mijn mond zijn lof, zijn eer.

  Ja, ik beroem mij op de Heer

  en prijs zijn hoog beleid.

  Gods kleinen horen mij

  en zij verheugen zich tezaam.

  Verheft met mij des Heren naam,

  zegen dien en wees blij.

5   Al wat er land of water heeft tot woning,  

het moet de mens erkennen als zijn koning;  

vogels en wild en al 't geduldig vee  

en wat er wemelt in de wijde zee.

Zelfs vindt de mus een huis, o HEER,
de zwaluw legt haar jongen neer
bij uw altaren in uw woning.
Laat mij bij U zo thuis zijn, HEER.
Want daar is vrede; ik begeer
bij U te zijn, mijn God en Koning!
Welzalig wie daar wonen mag,
hij zingt uw lof van dag tot dag.

Des HEREN hand is hoog verheven,
des HEREN rechterhand is sterk.
Ik zal niet sterven, ik zal leven
en zingen van des HEREN werk.
De HEER heeft mij wel zwaar geslagen,
maar niet verlaten in mijn nood,
en zijn genadig welbehagen
gaf mij niet over aan de dood.

Psalm 31 vers 12

U wilt voor hen een schuilplaats wezen,
verbergt hen in het licht
nabij uw aangezicht,
waar zij geen kwaad van bozen vrezen,
een hut waarin zij 't woelen
van twist en strijd niet voelen.

3. U laat de dwazen groeien
als onkruid dat gedijt –
om hen na korte tijd
volledig uit te roeien.
HEER, U bent hoogverheven.
Uw haters om mij heen
drijft U met kracht uiteen;
niet één van hen blijft leven.

(Advertentie)
(Advertentie)

Als je bidt zal Hij je geven

Als je klopt aan de deur

Zal Hij opendoen

Als je zoekt dan zul je 't vinden

Halleluja

Halleluja, halleluja, halleluja

 

Als je de Vader vraagt om een brood

Geeft Hij je zeker nooit een steen

Al je gebeden klein of groot

Heus Hij vergeet er niet één

 

Als je bidt...

Halleluja, halleluja, halleluja

 

Als je Mijn Vader iets wilt vragen

Vraag in Mijn naam Ik zal het doen

Ik ben met je alle dagen

Ik ben dezelfde als toen

 

Als je bidt

Halleluja, halleluja, halleluja

Heer, onze God, die aard' en hemel schiep,

zeeën en land met macht te voorschijn riep.

Wat zijn wij, mensen, dat U aan ons denkt

en ons uw heerlijkheid en luister schenkt?

Ik zal blij zijn als jij blij bent,

huilen om jouw droefenis.

Al mijn leeftocht met je delen,

tot de reis ten einde is.

Eens, als de bazuinen klinken,

Uit de hoogte, links en rechts,

Duizend stemmen ons omringen,

Ja en amen wordt gezegd,

Rest er niets meer dan te zingen,

Heer, dan is uw pleit beslecht.

De Heer verschijnt te middernacht! 

Nu is nog alles stil. 

Zalig, die toch geduldig wacht 

en Hem begroeten wil.

U komt ons, Heer', in Christus tegemoet.

U geeft ons, Heer', verlossing door Zijn bloed.

U roept ons, mensen, in Uw heerlijkheid:

leven om Jezus’ wil in eeuwigheid!

1 God is getrouw, Zijn plannen falen niet,
Hij kiest de Zijnen uit, Hij roept die allen.
Die ’t heden kent, de toekomst overziet,
Laat van Zijn woorden geen ter aarde vallen.
En ’t werk der eeuwen, dat Zijn Geest omspant,
Volvoert Zijn hand.

Heer, ik kom tot U

Hoor naar mijn gebed

Vergeef mijn zonden nu

En reinig mijn hart

 

Met Uw liefde, Heer

Kom mij tegemoet

Nu ik mij tot U keer

En maak alles goed

 

Zie mij voor U staan

Zondig en onrein

O, Jezus raak mij aan

Van U wil ik zijn

 

Jezus op Uw woord

Vestig ik mijn hoop

U leeft en U verhoort

Mijn bede tot U

Vrede zij u, vrede zij u,

gelijk Mij de Vader zond, zend Ik ook u.

 

Blijf in mijn vrede, blijft in Mij.
Mijn woord moet in u zijn, dat maakt u vrij.


Ontvangt mijn Geest, heilige Geest.
Hij zal u leiden, weest niet bevreesd.

 

Vrede zij u, vrede zij u,

gelijk Mij de Vader zond, zend Ik ook u.

2 Neem mijn handen, maak ze sterk,
trouw en vaardig tot uw werk.
Maak dat ik mijn voeten zet
op de wegen van uw wet.